Thee werd tijdens de Tang-dynastie vanuit China naar Japan gehaald. Dit was in een periode dat Japan en China vele culturele uitwisselingen hadden en beide volken erg welvarend waren. In de eeuwen erna isoleerden de landen zich van elkaar en begon China thee als een populaire verfrissing te serveren. In Japan richtte men zich vooral op de medicinale eigenschappen ervan.
In de twaalfde eeuw keerde Myoan Eisai, stichter van het zenboeddhisme, terug van een reis naar China en begon thee voor religieuze doeleinden te verbouwen. Hij was degene die voorstelde om de theeblaadjes te vermalen en vervolgens er heet water aan toe te voegen. Deze theesoort is wat wij op de dag van vandaag Matcha noemen. Hui-tsung, een van de keizers gedurende de Chinese Song-dynastie, schreef teksten over het gebruik van een bamboe kwastje om de thee met het water te vermengen. Deze twee bronnen zorgden voor de algemene basis voor de moderne theeceremonies zoals we die nu kennen.
Vooral in Japan wordt de theeceremonie gezien en beschouwd als een hogere kunstvorm. Het gaat net zo veel om het drinken van de matcha als om het gehele proces er omheen. De schoonheid van het ritueel, het zo mindfull en bewust mogelijk bereiden van de thee, dit vanuit het hart in een omgeving die daar toe uitnodigt. De gastheer of gastvrouw denkt met elk gebaar en elke beweging die gemaakt wordt aan de beleving van de gasten van de theeceremonie. Het drinken van de matcha wordt in dit geval heel serieus genomen. Hoewel de meeste Japanners matcha thee in hun dagelijks leven drinken, is matcha als theesoort ook de kern in de bereiding van de Japanse theeceremonie.